PanLex

Nederlands Vocabulary

284058 entries from 156 sources
16 additional sources obtained by PanLex and waiting to be analyzed,
containing at least 14059118 entries in this language.
aanduwen
вдавить
  1. обмять
  2. обминать
  3. вдавливать
  4. сжимать
  5. гнать
aan dwarslaesie lijdende
aaneen
вместе
  1. вкупе
aaneen-
aaneenbinden свя́зывать в у́зел
aaneenblijven
aaneenbreien
сплоти́ть
  1. спла́чивать
  2. срастить
  3. взрастить
  4. вырастить
  5. сращивать
  6. взращивать
aan een deskundig onderzoek onderwerpen
aaneenflansen
aaneengebouwd
aaneengeregen
aaneengeschreven
пи́шущийся сли́тно
  1. це́льный
aaneengesloten чередующийся
aaneengeslotenheid сплочённость
aaneengesloten selectie связанное выделение
Aaneengesloten Staten
aaneengroeien
вырастить
  1. взрастить
  2. срастить
  3. взращивать
  4. сращивать
aaneengroeperen
aaneenhangen
aan één kant opheffen
aaneenkleven
склеиться
  1. склеиваться
aaneenknopen
aaneenleggen
aaneenlijmen
склеивать
  1. склеить
aaneennaaien
aaneenpennen
Aan een record koppelen связь с записью
aaneenrijgen
aaneenrijging
цепь
  1. цепочка
  2. цепо́чка
  3. ланцу́г
aaneenschakelen конкатени́ровать
aaneenschakeling
цепь
  1. последовательность
  2. сцепле́ние
  3. се́рия
  4. после́довательность
  5. конкатена́ция
aaneensluiten
объединить
  1. объединять
  2. сплачивать
  3. сплотить
aaneensluitend
aan een steekspel deelnemen
aan één stuk door
aan ëën stuk door
aaneenvoegen
aaneenvolgend
поэтапный
  1. последовательный
aan een wedstrijd deelnemen бороться
aan een wedstrijd deelnemen
aan een ziekte lijden болеть
Äänekoski
aan elkaar
aan elkaar gekoppeld
aan elkaar gewaagd
aanelkaargeweven
aan elkaar lijmen
aan elkaar naaien
сшивать
  1. сшить
aan elkaar plakken
склеивать
  1. склеить
aan elkaar schakelen
Nederlands русский