PanLex

Nederlands Vocabulary

284058 entries from 156 sources
16 additional sources obtained by PanLex and waiting to be analyzed,
containing at least 14059118 entries in this language.
zich laten afleiden
отвлекаться
  1. отвлечься
zich laten bedwingen
смириться
  1. смиряться
zich laten fotograferen сняться
zich laten gaan
zich laten gelden проявляться
zich laten inlichten познакомиться
zich laten inschrijven
прикрепляться
  1. регистрироваться
  2. прикрепиться
  3. записаться
zich laten knippen
zich laten leiden
ориентироваться
  1. руководствоваться
zich laten meeslepen
увлекаться
  1. увлечься
zich laten ontvallen
zich laten registreren зарегистрироваться
zich laten scheiden
разводиться
  1. развестись
  2. расстаться
  3. разъезжаться
  4. отделиться
  5. разлучиться
  6. разделяться
  7. разъехаться
  8. отделяться
  9. разъединять
  10. разлучаться
  11. разъединяться
  12. отделять
  13. разделиться
  14. разъединиться
zich laten uitwaaien
zich laten vallen
zich laten vangen
zich laten verlokken
соблазниться
  1. соблазняться
zich laten vermurwen
zich laten verspreken
zich laten voorstaan op
zich laten wassen
zich laten welgevallen
zich laten zien
показываться
  1. показаться
zich legitimeren
zich lenen tot
zich lenen voor
zich losmaken вырваться
zich losrukken
сорваться
  1. вырваться
zich manifesteren
проявляться
  1. обнаруживаться
zich matigen
zich meester maken
завладеть
  1. овладеть
  2. овладевать
zich meester maken van занять
zichmeestermakenvan
zich melden
zich mengen
zich mesten ожиреть
zich meten тягаться
zich minder bekommeren om
zich misrekenen
zich moeite geven хлопотать
zich naar beneden werpen падать
zich naar voren uitstrekkend
zich neerlaten
zich neerleggen
подчиняться
  1. покориться
  2. смириться
  3. подчиниться
  4. покоряться
  5. смиряться
zichneerleggen
zich neerleggen bij
блюсти́
  1. соблюда́ть
  2. соблюсти́
zich neerstorten
обрушиться
  1. обрушиваться
zich neervlijen
zich neerwerpen
zich nestelen угнездиться
Nederlands русский