zich schamen	стыдиться
zich scharen aan de zijde van
zich scharen om
zich scheiden	разделяться разделиться
zich scheren	бриться побриться побри́ться бри́ться
zich schikken	покоряться покориться десегрегировать
zich schikken in
zich schikken naar	соблюсти́ соблюда́ть блюсти́
zich schrapzetten
zichschrapzetten
zich schuilhouden	прятаться
zich schuldig maken	провиниться
zich schuldig maken aan
zich slap lachen
zich slecht gedragen
zich slingeren	виться
zich sluiten
zich snel vermeerderen
zich snel voortplanten
zich sociabel gedragen
zich spannen	натянуться натягиваться
zich specialiseren
zich spiegelen
zich splitsen	разойтись отделять
zich spoeden	спешить торопить
zich staande houden	удержаться удерживаться
zich stierlijk vervelen
zich stilhouden
zich storen aan	вопи́ть протестова́ть возмути́ться возопи́ть негодова́ть подня́ть крик возмуща́ться поднима́ть крик
zich storten	бросаться броситься устремиться устремляться обрушиваться обрушиться течь потоком литься потоком
zich storten op
zich stoten	удариться ушибиться дать включать давать стукнуться спотыкаться споткнуться бить
zich stoten aan
zich strengelen om
zicht	серп вид видимость зре́ние зрение
Zichtau	Цихтау
zichtbaar	видный заметный видимый ви́димый зримый видимо
zichtbaar bloeiende planten	явнобрачное растение
zichtbaarheid	ви́димость видимость зримость обозримость
zichtbaar maken	выставля́ть раскрыва́ть обнажа́ть
zichtbaar maken van galwegen
zichtbaar worden	показаться показываться
zichtbaar zijn	виднеться
zichtbare	видимый ви́димый
Zichtbare spraak	видимая речь
zicht belemmeren	загора́живать заслоня́ть
zich tegenspreken
zichten
zich ter ruste begeven
zich terugtrekken	устраняться устраниться избегать отступать уклоня́ться
Nederlands	русский